woensdag 2 januari 1985
zondag 20 januari 1985
maandag 23 december 1985
Zojuist teruggekomen uit Ermelo, waar we ter gelegenheid van het nieuwe jaar twee dagen gelogeerd hebben. Vader en moeder maken het gelukkig allebei goed en zijn opgewekt. Vader liet vol trots het dikke boek De Schaapherder van J.F. Oltmans zien, dat hij opnieuw had ingebonden. Hij heeft na de zomervakantie zijn boekbinders spullen van zolder gehaald en heeft een nog uit Soestdijk stammende liefhebberij weer opgevat. De buurman was al komen aandragen met een stukgelezen Bijbel die vader nu weer in elkaar zet.
Het telefoongesprek, waarin ik meld dat we veilig zijn aangekomen, verloopt gewoonlijk volgens een vast programma: Ik: “Zo, we zijn er weer”. Vader: “Zozo, dat is vlot gegaan. Nou we hebben reuze genoten van jullie bezoek”. Ik: “Ja, wij vonden het ook gezellig”. Vader: “Sterkte maar meer weer bij jullie werk. De hartelijke groeten ook, aan Anne, mede namens moeder”. Ik: “U ook de hartelijke groeten, ook aan moeder, ook van Anne Carien. Tot wederhoren!”
Nieuwjaar: een moment van goede voornemens. Naast de gewone, zoals meer lezen, minder tijd verprutsen met onnutte dingen zoals tv kijken, meer brieven schrijven en contacten met de vrienden onderhouden, dit jaar een bijzonder voornemen: een dagboek bijhouden. In de eerste plaats omdat we dit jaar hopen op drie dingen: een aangename zwangerschap voor Anne gevolgd door een bevalling zonder complicaties en de geboorte van een zoon of dochter. Vervolgens: het diploma Manuele Therapie voor Anne Carien en een proefschrift voor mij. Omdat dit allemaal bijzondere gebeurtenissen zijn willen we allebei onze ervaringen en emoties proberen op schrift te stellen. In de tweede plaats hoop ik zelf dat het schrijven in dit dagboek de gelegenheid biedt om de gedachten een beetje op orde te krijgen. Hiermee is het verslag van de eerste twee bijzonder rustige dagen van 1985 voltooid. Ik neem aan dat jij in ieder geval beschrijft dat je vanochtend weer een succesvol bezoek aan de In-Wear winkel hebt gebracht (vast onderdeel van het bezoek aan vader en moeder) en dat je erin geslaagd bent een zuster voor kraamhulp te boeken. Misschien beschrijf je ook nog iets uit het boekje “Wenken voor de aanstaande moeder” dat moeder je te lezen gaf (geen sport! Niet in bad! Alleen een rustige wandeling ‘s middags!) . Helaas moet ik een jaar wachten voordat ik jouw beschrijving van deze dagen kan lezen.
Zo gaat het met goede voornemens. Ze uitspreken is nog niet hetzelfde als ze uitvoeren. Enfin, misschien kan het een gewoonte voor het eind van de zondagmiddag worden, na een uurtje Italiaans, terwijl jij een dutje doet en Kocsis Zoltán via de walkman Chopin speelt. De poes loopt onrustig heen-en-weer. Haar fijne neus ruikt de kip die in de keuken op het vuur staat. Dit hoewel kamer- en keukendeur vanwege het koude weer gesloten zijn. Even een woordje over de winter. 14 dagen vorst nu, zojuist is de Elfstedentocht, die voor woensdag op het programma stond, afgelast. Bij de melkboer zei zaterdag een mevrouw: “Het is altijd prettig wanneer men weer begint te praten over de Elfstedentocht want dan is de dooi in aantocht”. Vanochtend was het in de kerk zo koud dat Huub Oosterhuis met de jas aan en das om achter de microfoon stond.
Hoe staat het met de zwangerschap? Goed, lijkt het. Je kunt er al iets van zien, al heeft dat naar het lijkt lang op zich laten wachten. Je hebt zelfs het hartje horen kloppen, na het incident donderdag toen je opeens enig bloed hebt verloren. Gelukkig zonder verdere gevolgen. Komt het door het bad dat je woensdag avond voor het eerst sinds maanden hebt genomen? (Zie 2 januari) Verder komt de normale eetlust weer terug en mag ik weer een sigaartje roken. Ik neem me voor om meer te gaan lezen over de komst van de kleine, vanochtend begonnen in “Een beetje zwanger “.
Hoe staat het met het proefschrift? Hoofdstuk 3 is af, een begin gemaakt met hoofdstuk 5. Ik mis nog het overzicht over de resultaten en een idee van de reikwijdte van de uitkomsten buiten het onderzoek heb ik ook nog niet. Geeft het onderzoek aanwijzingen over het leren informatie zoeken in het algemeen? Je hoort van diverse kanten dat het van belang is om kinderen zelf gegevensbestanden samen te laten stellen: ze leren de grondbeginselen van ordening en begripsvorming. Dat zit niet in mijn aanpak. Een gemis? Verder is het de vraag of het onderzoek iets zegt over problemen oplossen of gegevens opzoeken in het langetermijngeheugen. Donderdag moet ik de cognitieve sectie verslag doen van mijn bevindingen. Ik neem dinsdag de hele dag om hoofdstuk vijf af te maken en de grote lijnen op papier te zetten.
Een probleem: hoe doe je zes dingen tegelijk: proefschrift, project (computerkant, onderzoek Paul, contact Ministerie), publiceren (implementatiepaper, dat er overigens leuk uit gaat zien, moet deze week af! Brief aan CDA), onderwijs (tentamens, pabo-docenten), Unesco, lezen en op de hoogte blijven. Ik kan het alleen maar door rigoureus te plannen en alles in te delen. Bezwaar: onverwachte zaken gooien de boel in de war, en bezorgen je een slecht humeur. De dagindeling van dit moment voldoet goed: 8.00 uur tot 10.30 uur klus A , 10.30 uur tot 13.30 uur lopende zaken, 13.30 uur tot 15.00 uur klus B, 15.00 uur tot 17.00 uur klus C. Je kunt zo drie dingen van enige omvang per dag doen. Haastwerk doorkruist dit echter (zoals nu het implementatiehoofdstuk).
Een belangrijke gebeurtenis van dit moment: het aanstaande vertrek van Tjeerd en Kathleen, morgen avond om 10.30 uur uur. De familie Ferrier zal het moeilijk hebben met het afscheid van Kathleen. Voor twee jaar voorlopig. Ik vind het geweldig om te zien dat Tjeerd zo’n duidelijke bestemming in zijn leven heeft gevonden zo gelukkig is met Kathleen. Ze zullen een goede tijd daar hebben en veel leren. We zullen ze erg missen. Proberen contact te houden per brief.
Tussen kerststal en kerstboom vat ik bij de tonen van het Requiem van Fauré de draad weer op. 20.30 uur. Cathrien heeft zojuist nog 200cc vlot opgedronken en vervolgens 10cc over mijn broek uitgespuugd. Ze ligt nu weer lekker te slapen.
Een gat van drie maanden is niet zo snel opgevuld. Gelukkig hebben we 14 dagen vakantie voor de boeg zodat er genoeg tijd is om bij te schrijven. Eerst maar eens het een en ander over Cathrien opschrijven. Drie maanden zijn bijna de helft van haar leven. Iedereen vindt dat ze erg veranderd is. Dat is zeker het geval. Toen ik vanochtend nog een paar foto’s uit de couveuse aan Mieke Claassen-Dillo liet zien vielen mij juist weer de nog steeds herkenbare constante elementen in haar uitdrukkingswijze op. In de couveuse lag ze heel rustig maar was ze met haar kleine nekje en parmantige kinnetje ook heel “bewust” (hoewel ze sliep op de meeste foto’s) of “aanwezig”. In het begin vertrouw je je indrukken niet zo erg. Je verdenkt jezelf ervan dat je er teveel inlegt, met name wat je zelf welgevallig is. Toch overheerst nog steeds dezelfde indruk, versterkt door haar sprekende ogen, waarmee Cathrien iemand zo lang onderzoekend kan blijven aankijken, dat hij of zij beschaamd de ogen neerslaat. Cathrien lijkt vrij ernstig, ze lacht beslist niet op commando, hoewel ze juist de laatste tijd wat uitbundiger reageert bij herkenning. Ze begint bij het lachen nu ook haar ogen een beetje dicht te knijpen.